Spring naar content

Update: Vervangt de Zelfstandigenwet de VBAR?

Terug

Er is beweging in het debat rondom schijnzelfstandigheid. Waar eerder de VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) centraal stond, ligt er nu een nieuw voorstel op tafel: de Zelfstandigenwet. Deze nieuwe wet beoogt meer duidelijkheid te bieden over arbeidsrelaties en pakt tegelijkertijd schijnzelfstandigheid aan. Hoe staan we er nu voor? En wat kan je als werkgever verwachten? 


Wat houdt de Zelfstandigenwet in?
De Zelfstandigenwet introduceert een beoordelingskader waarmee vastgesteld kan worden of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een echte zelfstandige opdracht. De wet doet dit aan de hand van drie hoofdelementen:

  • Arbeid (zelf uitvoeren of in vrijheid laten uitvoeren);
  • Gezagsverhouding (aanwijzingen, instructies, beoordeling);
  • Inbedding in de organisatie (onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering).

Daarnaast wordt er gewerkt met indicerende factoren en kunnen er sectorale uitzonderingen komen. Dat maakt de wet meer op maat en gericht op de praktijk dan de VBAR.

Hoe verschilt dit van de VBAR?
De VBAR was een eenvoudiger model, dat sterk leunde op een rechtsvermoeden bij een bepaald uurtarief en enkele kerncriteria, zoals het ontbreken van ondernemersrisico of gezag. Het risico daarvan was dat goed functionerende samenwerkingen onbedoeld onder een arbeidsovereenkomst zouden vallen.

De Zelfstandigenwet biedt daarentegen ruimte voor maatwerk en sectorale invulling, bijvoorbeeld via richtsnoeren. Dit maakt het potentieel beter toepasbaar in sectoren zoals de georganiseerde sport, waar flexibiliteit en specialisatie essentieel zijn.

Wat vinden wij ervan?

Wij hebben op 23 juni 2025 via een officiële internetconsultatie gereageerd op het wetsvoorstel. In onze reactie steunen wij de doelstellingen van de wet: schijnzelfstandigheid tegengaan en rechtszekerheid vergroten. Tegelijkertijd hebben we nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de specifieke kenmerken van de sportpraktijk:

  • Ruimte voor zelfstandigheid is noodzakelijk in tijdelijke, specialistische en incidentele situaties.
  • Een generieke tariefgrens werkt niet voor korte opdrachten zoals clinics of analyses.
  • De sportsector moet als bijzondere sector worden aangemerkt met eigen richtlijnen voor zelfstandigheid.
  • Denk aan uitzonderingen voor zelfstandige (top)sportcoaches, officials, scheidsrechters en performance-experts.

Onze boodschap: bescherm werkenden, maar geef ook ruimte aan de functionele inzet van zelfstandigen, die onmisbaar zijn voor grote evenementen, talentontwikkeling en topsport.

Hoe staan we er nu voor?
De politiek bespreekt op dit moment twee routes:

  1. VBAR, die al vergevorderd was maar bekritiseerd is door o.a. de Raad van State;
  2. De Zelfstandigenwet, die een breder en zorgvuldiger alternatief biedt.

Welke route het uiteindelijk wordt, hangt af van het parlementaire debat, de verwerking van de internetconsultatie en de bereidheid om sectorale richtlijnen op te nemen. Ook zal het volgende kabinet hierin een doorslaggevende rol spelen. Uiteraard houden wij je daarvan op de hoogte.

Voor nu geldt: de handhaving op schijnzelfstandigheid wordt vanaf 1 januari 2026 opgeschroefd, ongeacht welke wet er komt. Onze boodschap blijft dus staan: bereid je vast voor. Eerder schreven we daar al dit artikel over. 

Wat betekent dit voor HR in de sport?
Voor HR-professionals in de georganiseerde sport betekent dit:

  • Inventariseer met wie je samenwerkt als zelfstandige en op welke basis.
  • Kijk kritisch naar gezag, inbedding en ondernemerschap.
  • Documenteer de keuzes en overwegingen bij het inzetten van zzp’ers.
  • Bereid je voor op een mogelijke sectorale richtlijn.
  • Volg de politieke ontwikkelingen nauwgezet, wij houden je via onze overzichtspagina, LinkedIn en nieuwsbrieven op de hoogte.

Heb je vragen over de toepassing van de (aankomende) wetgeving op jouw organisatie? Neem contact op met Eva, onze juridisch beleidsadviseur, via e.vandenberg@sportwerkgever.nl.