Spring naar content

SER-advies hybride werken

Terug

Het was behoorlijk schakelen toen we aan het begin van de coronacrisis van de een op de andere dag thuis moesten werken. Nu thuiswerken niet langer verplicht is mogen we weer massaal naar kantoor maar ook dat blijkt, na zo’n lange periode, behoorlijk omschakelen. Niet iedereen wil meer alle dagen naar kantoor, de verwachting is daarom dat veel werkgevers en werknemers ook na de coronapandemie de wens hebben om hybride te blijven werken.  Dit biedt veel kansen maar brengt ook veel risico’s met zich mee. Om deze in kaart te brengen heeft demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Wouter Koolmees, in maart 2021 de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd een advies uit te brengen voor de toekomst van hybride werken in de periode na de coronacrisis. In dit artikel zijn de belangrijkste aanbevelingen van de SER weergegeven. 

Geen ‘one size fits all’
Wellicht werd er voor de coronacrisis ook al regelmatig thuis gewerkt binnen jouw organisatie. Plaats- en tijdsonafhankelijk werken, oftewel hybride werken, is immers niet nieuw. Voor de coronacrisis werkte 1 op 3 werknemers al gemiddeld één dag in de week thuis. Toch is er veel veranderd door corona. Tijdens de pandemie zijn veel meer mensen veel vaker thuis gaan werken en hebben we veel ervaring opgedaan met hybride werken, sommige positief en andere negatief. Dit hangt sterk af van de persoonlijke situatie en de organisatie. Zo ervaren werknemers zonder kinderen een verbeterde werk-privébalans maar zien jonge moeders geen verbetering. Een belangrijke conclusie van de SER is dan ook dat er geen ‘one size fits all’ beleid gemaakt kan worden. Er moet sprake zijn van maatwerk en er dient rekening gehouden te worden met een grote groep werkenden die niet hybride kan of wil werken om een kloof tussen mensen die hybride werken en locatiewerkers te voorkomen.

Werkgevers en werknemers moeten hybride werken gezamenlijk vormgeven
In de huidige wetgeving ‘Wet flexibel werken’ (Wfw) kan een werknemer die langer dan 6 maanden in dienst is een verzoek doen voor het wijzigen van de arbeidsplaats. Een werkgever moet met de werknemer in overleg treden maar er zijn geen wettelijke kaders voor de afwijzingsgronden. In het parlement ligt nu een initiatiefwetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’. In dit wetsvoorstel wordt een wijziging voorgesteld waarbij een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats op dezelfde manier behandeld wordt als een verzoek tot aanpassing van de werktijd of arbeidsduur. Dit betekent dat een werkgever dit verzoek alleen kan afwijzen op grond van ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’. 

Ook hier luidt het advies van de SER: er moet ruimte zijn voor maatwerk. Werkgevers en werknemers moeten samen in overleg om tot de gewenste oplossing te komen waarbij rekening gehouden kan worden met de specifieke situatie. De SER gaat hierin mee in de strekking van het nieuwe wetsvoorstel en erkent dat het versterken van de zeggenschap van de werknemer over de plek van werk past bij de nieuwe situatie van hybride werken. Echter vinden zij het belangrijk dat de werkgevers dit aan kunnen passen aan de specifieke situatie van hun organisatie. De SER stelt daarom een belangrijke wijziging voor op het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’, namelijk de norm van ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’ aanpassen naar ‘redelijkheid en billijkheid’. Deze norm biedt werkgevers de ruimte om maatwerk toe te passen, zo kunnen werkgevers een goede afweging maken tussen het belang van het individu, het team en de organisatie. 

Zowel de huidige wetgeving ‘Wet flexibel werken’ als het nieuwe wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ geldt alleen voor werknemers en werkgevers in een organisatie van 10 of meer werknemers. 

Collectieve afspraken
De SER adviseert daarnaast om collectieve afspraken te maken over hybride werken met de ondernemingsraad, via de personeelsvertegenwoordiging of via de CAO. In de CAO Sport is het volgende opgenomen ten aanzien van hybride werken:

Werkgevers maken op organisatieniveau afspraken met de medezeggenschap over: 

  • de thuiswerkregeling (ofwel regeling hybride werken) in lijn met (arbo) wetgeving; en 
  • een (eventuele) vergoeding voor thuiswerken, al dan niet in combinatie met een reiskostenvergoeding. Werkgevers hechten er waarde aan om op organisatieniveau maatwerkafspraken te maken, die het beste bij de organisatie, haar werknemers en haar situatie passen.

Daarnaast hebben werkgevers de wettelijke zorgplicht voor een veilige en gezonde werkomgeving voor alle werknemers. Deze verplichting geldt voor alle plekken waar arbeid wordt verricht dus ook voor de thuiswerkplek of een met de werkgever ander afgesproken werkomgeving. 

Werkgevers wordt geadviseerd een eigen visie te ontwikkelen en deze te vertalen naar beleid. De SER benadrukt niet alleen het belang van het opstellen van beleid met betrekking tot hybride werken op bedrijfsniveau maar ook op sectorniveau. Zij adviseren afspraken te maken binnen de sector over onder andere; gezond en veilig werken, thuiswerk- en reiskostenvergoedingen, de werk-privébalans, (on)bereikbaarheid, (bij)scholing in digitale vaardigheden en werken vanuit het buitenland.

Verduidelijking in de wetgeving
Tot slot concludeert de SER dat er binnen de bestaande wet- en regelgeving voldoende ruimte is voor hybride werken. Op de wijziging van het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ na adviseren zij daarom geen andere wetswijzigingen. Wel adviseert de SER meer duidelijkheid te geven over een aantal zaken in de wet- en regelgeving, zoals:

  • De zorgplicht van de werkgever ten aanzien van de werkplek bij plaatsonafhankelijk werk. Een deel van de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden is van toepassing maar hoever deze reikt moet verduidelijkt worden volgens de SER.
  • Afspraken over onbereikbaarheid kunnen helpen werkstress te verminderen, deze zijn al opgenomen in de Arbowet maar daar is nog weinig ervaring mee en zijn niet altijd bekend. 
  • Grenswerkers, mensen die in Nederland werken maar in België of Duitsland wonen, vallen onder een complexe fiscale regeling afhankelijk van bilaterale verdragen met België en Duitsland. Deze regeling is niet goed berekend op hybride werken waarbij de grenswerkers (deels) vanuit huis werken. De SER adviseert dit aan te passen en hier duidelijke afspraken over te maken.
  • Daarnaast zijn er nog een aantal fiscale regelingen, zoals de vrijstelling voor thuiswerkvergoeding en arbovoorzieningen, de vrije ruimte in de werkkostenregeling en flexibiliteit in de reiskostenvergoeding die niet goed berekend zijn op hybride werken. De SER adviseert deze zo spoedig mogelijk te evalueren. 

Hybride werken vormgeven in de eigen organisatie
Om werkgevers te ondersteunen bij het inrichten van hybride werken heeft de WOS de volgende informatie ontwikkeld:

Informatie, vragen en ondersteuning?
Heb je als werkgever nog vragen over hybride werken, het voeren van een gesprekken hierover of het stimuleren van duurzame inzetbaarheid, neem contact op met de WOS via info@sportwerkgever.nl. Natuurlijk helpen we je ook graag met andere werkgevers gerelateerde vragen.