WIA
WIA staat voor Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De wet is een nieuwe versie van de WAO (Wet op de ArbeidsOngeschiktheidsverzekering). Voor iedereen die voor invoering van de WIA met de WAO te maken had, blijft de WAO van kracht. Het uitgangspunt van de WIA is dat mensen zo veel mogelijk deelnemen aan het arbeidsproces. Daarbij wordt vooral gekeken naar wat nog wel kan en niet naar wat niet meer kan.
De WIA bestaat uit twee regelingen:
- de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) is een uitkering voor werknemers die naar verwachting nauwelijks of geen inkomen kunnen verdienen vanwege hun ziekte of gebrek;
- de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) vult het inkomen aan als werknemers gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn. De arbeidsongeschiktheid wordt altijd beoordeeld op de aanwezigheid van een structurele vorm van ziekte of gebrek.
Werken loont
De WIA verlangt dat mensen naar vermogen werken en dat blijven of gaan doen. Dit heet ‘het verdienvermogen benutten’. Lukt dit niet helemaal, dan kan een WIA-uitkering het verlies aan inkomsten compenseren. UWV gaat er in principe wel vanuit dat een WIA-uitkering van tijdelijke aard is.
Wanneer krijgen werknemers een uitkering?
- Werknemers krijgen een WIA-uitkering als ze volgens UWV meer dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn door een gebrek of ziekte, structureel van aard;
- de hoogte van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage;
- als werknemers minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, dan krijgen ze geen WIA-uitkering.
Bij ziekte mag een werknemer niet ontslagen worden. De werkgever heeft de plicht om bij een structurele beperking ander werk aan te bieden. De betreffende werknemer heeft de plicht om hierbij naar vermogen mee te werken en om dit werk te accepteren als het voor hem ‘passend’ is. De werkgever kan ook helpen om de werknemer aan een baan bij een andere organisatie te helpen. Lukt het toch niet om (weer) aan het werk te gaan, dan mag de werknemer uiteindelijk wel ontslagen worden. De werknemer krijgt dan mogelijk een WW- of een bijstandsuitkering.
Als een werknemer meer dan 35 procent arbeidsongeschikt is, dan gelden de volgende regelingen:
- gedeeltelijk arbeidsgeschikt – als de werknemer tussen de twintig en 65 procent van zijn oude loon kan verdienen, is hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt. Hij kan dan nog gedeeltelijk werken. De WGA-uitkering die hij dan krijgt, is een aanvulling op zijn loon;
- volledig arbeidsongeschikt met kans op herstel – kan de werknemer op dit moment minder dan twintig procent van het oude loon verdienen, maar is er een kans dat hij herstelt? Dan is hij volledig arbeidsongeschikt met kans op herstel. De werknemer krijgt dan ook een WGA-uitkering;
- volledig en duurzaam arbeidsongeschikt – kan een werknemer minder dan twintig procent van zijn oude loon verdienen en is de kans dat hij herstelt heel klein? Dan is hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. Hij krijgt dan een IVA-uitkering;
- binnen 91 weken na ziekmelding vraagt de werknemer een WIA-uitkering aan;
- het recht op een WIA-uitkering begint als de medewerker 104 weken (bijna twee jaar) na de eerste ziektedag nog steeds inkomstenverlies dreigt te lijden, omdat hij zijn werk niet kan doen en re-integratie of ander werk of bij een andere werkgever niet mogelijk bleek.
Wanneer geen WIA?
De wet verlangt dat werkgevers en werknemers er samen voor zorgen dat de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer zijn werk weer hervat. Als UWV beoordeelt dat er te weinig is gedaan aan de re-integratie, dan kan de WIA-uitkering geweigerd worden. In dat geval moet de werkgever het loon doorbetalen (maximaal een jaar langer).
Doorgaan met re-integratie
Als een werknemer een WGA-uitkering krijgt, betekent dat niet dat de re-integratie stopt. Ook dan is het de bedoeling dat werknemers samen met UWV proberen weer zo veel mogelijk aan het werk te komen.
Bron: Campagne ikkan van SZW