Spring naar content

WIA-uitkering

Terug

Tijdens de eerste twee ziektejaren (gedurende 104 weken) zijn werkgever en werknemer samen verantwoordelijk voor de re-integratie van de werknemer. Als blijkt dat een werknemer toch ziek blijft, ondanks voldoende re-integratie-inspanningen van zowel werkgever als werknemer, kan de werknemer na 104 weken een WIA-uitkering aanvragen. WIA staat voor Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.

Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer voor een WIA-uitkering in aanmerking komen. Er zijn twee regelingen:

  • de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Deze regeling geldt voor werknemers die volledig duurzaam arbeidsongeschikt zijn;
  • de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Deze regeling geldt voor werknemers die voor meer dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn en voor werknemers die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

IVA-uitkering
Een werknemer komt in aanmerking voor de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (een IVA-uitkering) als hij volledig én duurzaam arbeidsongeschikt is. Er is dan geen hoop op herstel en als gevolg daarvan zijn er ook geen mogelijkheden om te werken. Bij de IVA krijgt de werknemer 75 procent van zijn laatstverdiende loon tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Wel zit er een maximum aan dit laatstverdiende loon: het maximumdagloon.

WGA-uitkering
Bij arbeidsongeschiktheid tussen de 35 procent en tachtig procent spreekt de WIA van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft hij recht op de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Bij een WGA-uitkering geldt dat hoe meer de werknemer werkt, hoe hoger zijn inkomen zal zijn. Er zijn drie verschillende WGA-uitkeringen:

  • Loongerelateerde uitkering (LGU)
  • Loonaanvullingsuitkering (LAU)
  • Vervolguitkering (VVU)
  • Loongerelateerde uitkering

Heeft de werknemer in 26 van de laatste 36 weken gewerkt? Dan ontvangt hij een loongerelateerde uitkering. Deze uitkering is gebaseerd op het vroegere loon van de werknemer, het arbeidsverleden en het loon dat de werknemer ondanks zijn arbeidsongeschiktheid nog verdient. Werkt de werknemer niet, dan is de loongerelateerde uitkering de eerste twee maanden 75 procent van zijn WIA-maandloon. Vanaf de derde maand wordt dit zeventig procent van zijn maandloon. Werkt de werknemer wel, dan wordt een deel van het inkomen dat met het werken wordt verdiend afgetrokken van zijn WIA-maandloon. De eerste twee maanden is de loongerelateerde uitkering 75 procent van het WIA maandloon min 75 procent van het bedrag dat de werknemer verdient.

Vanaf de derde maand wordt de uitkering zeventig procent van zijn WIA-maandloon min 70 procent van het bedrag dat hij verdient. Als de werknemer werkt is de uitkering lager, maar het totale inkomen (uitkering plus het bedrag dat wordt verdiend met werken) altijd hoger. Werken is dus gunstig voor de hoogte van het inkomen.

De loongerelateerde uitkering wordt minimaal drie maanden en maximaal 38 maanden uitgekeerd. Deze duur wordt bepaald aan de hand van het arbeidsverleden van de werknemer. Na de loongerelateerde uitkering kan de werknemer in aanmerking komen voor een loonaanvullings- of een vervolguitkering. Dit is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, de verdiencapaciteit volgens de arbeidsdeskundige en wat de werknemer op dat moment verdient.

  • Loonaanvullingsuitkering

Als een werknemer na afloop van de WGA-loongerelateerde uitkering, vijftig procent of meer verdient van wat hij volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen, krijgt hij een loonaanvullingsuitkering. Bij deze uitkering wordt er gekeken naar de verdiencapaciteit van de werknemer en naar wat hij werkelijk verdient. Er zijn twee situaties mogelijk:

  • de werknemer verdient tussen de vijftig en honderd procent van zijn verdiencapaciteit: de uitkering is zeventig procent van zijn WIA-maandloon min zeventig procent van het bedrag dat hij volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen.
  • de werknemer verdient honderd procent of meer van zijn verdiencapaciteit: de uitkering is zeventig procent van zijn WIA-maandloon min zeventig procent van het bedrag dat wordt verdiend.

Ook hier geldt dat het inkomen hoger is naarmate men meer werkt. De uitkering kan doorlopen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd.

  • Vervolguitkering

Als de werknemer na afloop van de WGA-loongerelateerde uitkering minder dan vijftig procent verdient van wat hij volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen, ontvangt hij een vervolguitkering. Met de vervolguitkering gaat het inkomen sterk omlaag. Er wordt namelijk niet uitgegaan van het oude loon van de werknemer, maar van het minimumloon. De hoogte van de vervolguitkering hangt af van het percentage van arbeidsongeschiktheid van de werknemer:

  • 35 tot 45 procent arbeidsongeschikt: uitkering is 28 procent van het minimumloon
  • 45 tot 55 procent arbeidsongeschikt: uitkering is 35 procent van het minimumloon
  • 55 tot 65 procent arbeidsongeschikt: uitkering is 42 procent van het minimumloon
  • 65 tot 80 procent arbeidsongeschikt: uitkering is 50,75 procent van het minimumloon

De uitkering kan doorlopen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd.

Volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt
Een arbeidsongeschikte werknemer kan ook een WGA-uitkering ontvangen indien hij volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Volledig arbeidsongeschikt houdt in dat het arbeidsongeschiktheidspercentage tachtig procent of meer is. Als de verwachting is dat de werknemer binnen vijf jaar een redelijke kans heeft om te kunnen werken, dan is de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam. In het geval van volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Deze uitkering kan doorlopen tot aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, maar omdat herstel mogelijk is zal van tijd tot tijd een herbeoordeling plaatsvinden.

Bij volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid vindt er geen inkomenstoetsing plaats en het is ook niet van belang dat de werknemer voldoende werkt. De werknemer krijgt zeventig procent van het laatstverdiende loon, maar niet meer dan zeventig procent van het maximumdagloon. Als de werknemer alsnog volledig en duurzaam arbeidsongeschiktheid wordt, komt hij in de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA).