Spring naar content

Re-integratie tweede spoor

Terug

Is een werknemer langdurig niet in staat om zijn eigen werk wegens ziekte uit te voeren en is terugkeer bij zijn eigen werkgever niet meer mogelijk, dan is passend werk bij een andere werkgever de volgende optie. Dit heet re-integratie tweede spoor.

Voor een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer die niet meer terecht kan in zijn eigen functie of een andere functie bij zijn oorspronkelijke werkgever, gelden de volgende regels:

  • werkgever en werknemer zijn in dat geval verplicht om op zoek te gaan naar passend werk bij een andere organisatie;
  • het plan van aanpak moet hierop worden bijgesteld;
  • als een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer na twee jaar nog niet elders geplaatst kan worden of geplaatst is, mag de werkgever de loondoorbetaling stoppen zodra de werknemer een WIA-uitkering krijgt.

Procedure herplaatsing
Werkgevers die een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer bij een andere werkgever willen re-integreren, ondernemen de volgende stappen:

  • het moet duidelijk zijn dat er voor de werknemer geen mogelijkheden meer zijn bij zijn oorspronkelijke werkgever;
  • de bevindingen van de bedrijfsarts worden in een verklaring vastgelegd;
  • als deze verklaring van arbodienst/bedrijfsarts is ontvangen, kan de werkgever een opdracht tot herplaatsing geven. Het initiatief hiervoor ligt bij de werkgever;
  • wanneer een nieuwe werkgever is gevonden, die passende arbeid biedt, stelt de werkgever samen met de werknemer en de nieuwe werkgever een detacheringsregeling op;
  • als alle partijen tevreden zijn over het succes van de re-integratie, kan een arbeidsovereenkomst getekend worden met de nieuwe werkgever. Uiteraard heeft deze nieuwe werkgever alle rechten die gelden bij het in dienst nemen van een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer, bijvoorbeeld de no-risk op loondoorbetaling bij ziekte, de premiekorting en het recht op eventuele werkvoorzieningen.

Passend werk
Ook bij re-integratie tweede spoor geldt dat een werknemer alleen werk hoeft te accepteren dat ‘passend’ is. Welk soort werk passend is, hangt af van de fysieke en mentale capaciteiten van de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer, zijn opleidingsniveau en zijn werkervaring. De volgende regels gelden onder andere als uitgangspunt bij de beoordeling of er sprake is van passend werk:

  • eerste halfjaar – als een werknemer nog geen halfjaar ziek is, moet het werk aansluiten bij de functionele mogelijkheden, de opleiding, de werkervaring en het oude salarisniveau;
  • na een halfjaar mag verwacht worden dat de werknemer ook een baan accepteert onder zijn oude opleidingsniveau of een baan die minder goed aansluit op zijn werkervaring. Ook werk waarvoor de werknemer langer dan twee uur moet reizen kan soms als passend gezien worden, mits dit op basis van zijn gezondheid verantwoord is;
  • hoe langer de werknemer niet aan het werk is, hoe meer functies als passend werk worden gezien;
  • soms moet een werknemer ook niet-passend werk accepteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen die net afgestudeerd zijn. Werkervaring na een opleiding of studie is in dat geval belangrijker dan het niveau van het werk.

Als de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer een werkvoorziening op zijn (nieuwe) werkplek nodig heeft, dan kan hij een beroep doen op UWV voor vergoeding. Ook de werkgever kan hiervan gebruikmaken. Zo kan UWV zorgen voor de vergoeding van een woon-werkvoorziening (aangepaste auto of taxikosten) of van de kosten voor het aanleggen van een rolstoeltoilet.

Overige aandachtspunten

  • werkgevers kunnen een arbodienst, een re-integratiebedrijf, een uitzendbureau of een scholingsbedrijf vragen om ondersteuning bij het zoeken naar passend werk buiten de organisatie. Zij kunnen behulpzaam zijn bij de inventarisatie van de realistische opties. Externe ondersteuners kennen de personeelsmarkt vaak beter en vergroten hierdoor de kans dat het re-integratietraject tweede spoor vlot verloopt.

Bron: Campagne ikkan van SZW